Alara Adilow wint de Herman de Coninckprijs 2023 met haar ‘fabelachtige’ debuutbundel
Op Wereldpoëziedag is Alara Adilow bekroond met de Herman de Coninckprijs, de voornaamste poëzieprijs van Vlaanderen, voor haar debuutbundel Mythen en stoplichten. De jury noemt haar gedichten ‘eigenzinnig’ en ‘soms zelfs fabelachtig’. Adilow ontvangt €7.500 prijzengeld.
Alara Adilow (1988) schrijft over de queer ervaring, vrouwelijkheid en genderidentiteit. Haar persoonlijke ervaringen, hoe die botsen in haarzelf en met de wereld om haar heen, vormen het theater van haar poëzie. Ze woont in Amsterdam en is van Somalische afkomst.
Mythen en stoplichten
Haar nu bekroonde debuutbundel Mythen en stoplichten verscheen in april 2022 bij Prometheus en kreeg na minder dan een half jaar al een tweede druk. Adilow schrijft in haar gedichten over haar bewogen universum en haar weg erdoorheen. Ze doet dat in een uitdagende, scherpe en vaak grafische taal, waarvan ze zelf de regels bepaalt om ze bij zichzelf te doen passen.
Obe Alkema besprak Mythen en stoplichten in NRC: “Bewustzijn en lichaam worden ontkoppeld, omdat ze niet matchen. Dat besef doorkruist de hele bundel, er is niet aan te ontkomen, omdat de dichter er zelf ook niet aan ontkomt.”
De onzekere band met het lichaam en de transformatie spreekt ook uit de vierdelige structuur van de bundel. Adilow begint met een ‘Katabasis’ (de afdaling naar de onderwereld in de Griekse mythologie) en eindigt met een ‘Anabasis’ (de terugkeer naar de sterfelijke wereld). Daartussenin beschrijft ze de ‘Metamorfosis’ en werpt ze een blik naar boven in ‘Geloof je in engelen, Alara’?
Die mythologische elementen laat ze samengaan met beelden uit haar jeugd en van vandaag. Over die beeldspraak, die vaak vloekt en schuurt, schrijft de jury van de Herman de Coninckprijs: “Het gebruik van mythen om de hedendaagse thematiek te ondersteunen maakt het geheel eigenzinnig en soms zelfs fabelachtig.”
Het conflict dat opvalt in haar keuze van de vertelstof uit zich ook in haar stijl: “De keuze om niet te doseren maar de lezer juist te overweldigen, werkt goed. De urgente inhoud van deze bundel wordt ondersteund door een nu eens epische, dan weer prozaïsche stijl.”
Naast NRC publiceerden ook Het Parool en Trouw lovende recensies van Mythen en stoplichten. Een overzicht vind je op Adilows website.
Alara Adilow
Voor Mythen en stoplichten publiceerde Adilow poëzie in tijdschriften als De Gids, Het Liegend Konijn, De Revisor en Tirade. Ze maakte deel uit van het NOORDWOORD Poëzietalenttraject en was gastschrijver bij het literaire tijdschrift nY.
Later dit jaar wordt bij Prometheus haar verhalenbundel Rook en songteksten verwacht.
De competitie
© Bob Bronshoff
Adilow was één van de zes genomineerden voor de prijs. Babeth Fonchie Fotchind, Astrid Haerens, Nisrine Mbarki, Iduna Paalman en Mustafa Stitou waren de andere kanshebbers. De shortlist werd op 21 februari bekendgemaakt, de geboortedag van Herman de Coninck. De jury bestond uit Uschi Cop, Mojdeh Feili, Kristien Hemmerechts, Sophie Kok en Wim Opbrouck.
De Herman de Coninckprijs presenteert ook de bloemlezing De 44, met een selectie gedichten van de beste inzendingen. Ook Alara Adilow krijgt daarin een plaats. Hieronder kun je het titelgedicht lezen uit haar bekroonde bundel:
Mythen en stoplichten
Het lichaam gehuld in tijdelijkheden
wordt nagejaagd door een ziel
in een donkere zaal gevuld met kabaal van een verleden.
In de verte wieken zwaluwen over bergtoppen. Er klotst een beek
langs koele, groene stroken, er zit geen dak op deze herberg.
Ik wring mijn hart uit: regen, donderwolken, syntaxis
gebroken wetten, trage jazzmuziek.
Wat zullen de argumenten van mijn wonden weerleggen?
Dwalend door die lange straat, met al die gezichten
alle kostuums die ik droeg, de mannen aan wie ik valse namen gaf
en de vrouwen waartegen ik loog uit schaamte.
Er is geen vuur in poëzie.
Ik heb er lang naar gezocht, gezocht naar vuur en hamers.
Ik vond enkel weerspiegelingen in troebelheid
daar kun je geen vestiging van maken.
Ik vond in poëzie een wentelend uitdijen, een gevoel van ontspruiten.
Alsof ik een gewas was in taal. Alsof ik meer was dan een kist
vol vertogen opgeborgen in een lichaam.